👍

goed

Sinne

Dat zal onze reputatie veel goed
👍

doen .

It will do our reputation a great deal of good.

Lees meer

Goed
👍

dan , wat moet ik voor je opsporen ?

All right, what do you want me to track down?

Lees meer

Ze kon zo goed
👍

zingen dat ze er haar beroep van maakte .

She could sing so well that she made it her profession.

Lees meer

Voorzitter , ik heb de vertaling niet
🚫

helemaal goed
👍

gehoord .

Mr President, I did not hear the translation very clearly.

Lees meer

Deze test moet je goed
👍

voorbereiden .

You need to prepare well for this test.

Lees meer

Het was een goed
👍

idee
💡

van jou om te gaan kamperen .

It was a good idea of yours to go camping.

Lees meer

Reizen met het vliegtuig
✈️

is niet
🚫

goed
👍

voor het milieu .

Travelling by plane is not good for the environment.

Lees meer

Voor mijn land is dit een goed
👍

compromis .

It is a compromise - a compromise that was a good one for my region.

Lees meer

Betekenis (English)

1. good (not bad)
2. correct, right (factually or morally)
3. all right, fine
4. considerable (in amount or size)
5. at least as much as
6. given, certain (unknown, undetermined or unspecified) (used in prepositional phrases with op)

okee

branche

punctueel

nu goed

tricot

welvoeglijk

zwaarwichtigheid

welgevormd

sympatick

fein

eigendomsrecht

Frekwensie

Uitgespreek as (IPA)

/ɣut/

Inherited from Middle Dutch

goet

Inherited from Old Dutch

guot

In summary

From Middle Dutch goet, from Old Dutch guot, from Proto-West Germanic *gōd, from Proto-Germanic *gōdaz, from Proto-Indo-European *gʰedʰ-.

Nuut

goeden

1. (accusative, archaic, dative, form-of, masculine, singular) inflection of goed:
2. (archaic, dative, form-of, neuter, singular) inflection of goed:
3. (archaic, dative, form-of, plural) inflection of goed:
4. (archaic, form-of) inflection of goed