gingen

Significado (Inglês)

1. (form-of, indicative, past, plural) inflection of gaan:
2. (dated, form-of, formal, past, plural, subjunctive) inflection of gaan:

gaan

1. (intransitive) to go, to move from one place to another
2. (intransitive) to leave or depart, to move away
3. (intransitive) to lead (in a direction)
4. (intransitive) to proceed (well or poorly)
5. (auxiliary) Forms the future tense of a verb, similarly to English going to future tense
6. (auxiliary) to start to, begin to, to be going to
7. (copulative, informal) to experience, to take, to feel some way about something

Ler mais

Pronunciado como (IPA)

/ˈɣɪŋə(n)/

Frases

De vakantie was voorbij , de kinderen gingen weer naar school .

O feriado terminou, as crianças foram para a escola novamente.

De lichtjes gingen automatisch aan toen het donker werd .

As luzes foram automaticamente quando escurecer.

Katja schreeuwde dat ze gingen verliezen .

Katja gritou que eles perderiam.

Jan en Mieke gingen samen bergen beklimmen in de buurt van Lyon.

Jan e Mieke foram subir montanhas juntos perto de Lyon.