vlak

Meaning

Adj

flat, plane

Noun

1. (literally, neuter) a plain, a flat surface
2. (figuratively, neuter) a domain, sphere, field of interest
3. (neuter) a flat bottom, the flat-bottomed section of a hull

Adv

straight, immediately, just

Noun

a spot, soiled mark

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of vlakken:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of vlakken:
3. (form-of, imperative) inflection of vlakken:

Concepts

plane

level

flat

even

smooth

sharp

plain

exactly

flatly

surface

vapid

accurately

face

clear

faithfully

right

side

narrowly

smoothly

flush

rank

regularly

relevantly

smack

sock

tabulate

validly

flatwise

appropriately

area

dead

💀

due

equitably

fairly

full

grade

graphically

heel

just

justly

just now

newly

plan

planar

plumb

promptly

punctually

Synonyms

plat

effen

gelijk

exact

juist

zijde

precies

scherp

glad

vlakke

gelijke

vlakte

kant

rang

redelijkerwijze

slap

slim

straks

terecht

vulgair

waterpas

zo-even

zojuist

zonet

zuiver

laag-bij-de-gronds

meetkundig vlak

platvloers

accuraat

vlakheid

daarnet

daarstraks

duidelijk

egaal

graad

klaar

nauwgezet

net

oppervlak

ordinair

pas

plat vlak

Pronounced as (IPA)

/vlɑk/

Etymology

From Middle Dutch vlac, from Old Dutch *flak, from Proto-Germanic *flakaz.

Sentences

Mannen en vrouwen moeten ook op het vlak van opleiding gelijke kansen krijgen .

It is important that we have an equality aspect in training as well.

Daarom vind ik het belangrijk dat het nieuwe verdrag op dit vlak mogelijkheden biedt .

I therefore consider it important that that possibility should be included in the new Treaty.

Integratie op economisch en financieel vlak is nodig , dat is waar .

We certainly need to achieve economic and financial integration.