nuttig

Meaning

Adj

useful, handy

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of nuttigen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of nuttigen:
3. (form-of, imperative) inflection of nuttigen:

Concepts

useful

advantageous

beneficial

functional

nifty

practicable

practical

profitable

utile

feracious

noteful

banausic

fertile

fructuous

Synonyms

dienstig

bevorderlijk

handig

gezond

⚕️

voordelig

bruikbaar

leuk

nodig

toegenegen

vlot

vruchtbaar

practisch

functioneel

goedgezind

gunstig

hanteerbaar

heilzaam

⚕️

Etymology

Inherited from Middle Dutch: nutte

In summary

From Middle Dutch nutte (“useful”), from Proto-Germanic *nutiz (“useful, useable, profitable”), from *neutaną, from Proto-Indo-European *newd- (“to seize; grasp; use”). Equivalent to nut + -ig.

Sentences

Dat zou in politiek opzicht erg nuttig zijn .

That would certainly be very beneficial and useful from a political point of view.

Ik denk dat het debat in dat opzicht heel nuttig is geweest .

I think the debate has been very useful in that regard.

Zo'n oude telefoon is gewoon niet nuttig meer .

An old phone just isn't useful anymore.