mensen

Meaning

1. (form-of,plural) plural of mens
2. (archaic,form-of,genitive,singular) genitive singular of mens

Pronounced as (IPA)

/ˈmɛnsə(n)/

Sentences

Toch lijkt de ziekte voor veel mensen niet te bestaan .

But a lot of people act as if AIDS does not exist.

Voor een begrafenis dragen de meeste mensen zwarte kleren .

For a funeral, most people wear black clothes.

Meer en meer mensen betalen met de kaart in plaats van contant .

More and more people are paying by card instead of cash.

Echter , er zijn hier nauwelijks mensen aanwezig .

However, we have hardly any people here.

Wij , de patiënten , zijn in het algemeen heel normale mensen .

We patients are quite normal people on the whole.

De geschiedenis is in de eerste plaats gewoon datgene wat mensen doen .

History is first and foremost just what people do.

Dan willen jonge mensen ook weer in de dorpen blijven wonen .

Our concern here is that young people will also then stay in the villages again.

Maar ik vind het belangrijk dat we de mensen hierin blijven stimuleren .

I consider it important that we continue to encourage people in this regard.