kracht

Meaning

1. (feminine) power, force, strength
2. (feminine) force

Concepts

strength

force

power

intensity

vigour

potency

might

ability

agency

capacity

energy

fortitude

toughness

vigor

gusto

influence

dint

kingdom

lushness

control

briskness

authority

quality

realm

robustness

skill

stamina

state

aptitude

thews

pizzazz

thewness

ableness

vim

viridity

fitness

sexual ability

greenness

Synonyms

sterkte

macht

geweld

degelijkheid

fut

geschiktheid

heerschappij

mogendheid

rijk

🤑

soliditeit

staat

vermogen

potentie

aanleg

robuustheid

bekwaamheid

competentie

Gender

♀️ Feminine

Pronounced as (IPA)

/krɑxt/

Etymology

From Middle Dutch cracht, from Old Dutch craft, from Proto-West Germanic *kraftu, from Proto-Germanic *kraftuz.

Sentences

Ze wordt begin volgend jaar van kracht .

It will come into force at the beginning of next year.

Deze nieuwe normen zullen dan volgende week van kracht worden .

These new standards will then come into force next week.

De kracht van explosieven wordt vaak uitgedrukt in kiloton TNT, of ook wel TNT-equivalent.

The power of explosives is often expressed in kilotons of TNT, or TNT equivalent.