genoeg

Meaning

Det

1. enough
2. plenty

Adv

enough, to enough of a degree, with sufficient frequency

Pronounced as (IPA)

/ɣəˈnux/

Etymology

From Middle Dutch genuch, from Old Dutch *ginuog, from Proto-Germanic *ganōgaz. Cognate with West Frisian genôch, German genug, English enough, Low German noog, Swedish nog.

Sentences

Ik geloof dat we niet genoeg doen , en niet wat nodig is .

I believe we are not doing enough, and not what is needed.

Hij besloot dat het niet genoeg was .

He decided it wasn't enough.

Spijtig genoeg zijn de treinen nog vaak duurder dan vliegen .

Unfortunately, trains are still often more expensive than flying.

Voorzitter , jammer genoeg heeft de rapporteur gelijk .

- (NL) Mr President, unfortunately, the rapporteur is right.

Zelfs een espresso is voor mij niet straf genoeg dus ik heb het liefst een ristretto.

Even an espresso is not punitive enough for me, so I prefer a ristretto.