beleid

Meaning

1. (neuter, uncountable) policy, strategy, course of action
2. (neuter, uncountable) care, circumspection
3. (neuter, obsolete, uncountable) method, manner, approach

Concepts

policy

prudence

discretion

politics

caution

tact

generalship

musical time

performance

management

precaution

direction

cautious

thoughtfulness

way

way to go

work

guidelines

operation

Synonyms

maat

tact

ritme

politiek

omzichtigheid

voorzichtigheid

vooruitziende blik

aanpak

voorzorg

baan

🛣️

bedachtzaamheid

beheer

staatkunde

strategie

Hyphenated as

be‧leid

Pronounced as (IPA)

/bəˈlɛi̯t/

Etymology

Inherited from Middle Dutch: beleit

In summary

From Middle Dutch beleit. Equivalent to a deverbal from beleiden.

Sentences

Ik vind dat wij een verstandig beleid hebben gevoerd en nog steeds voeren .

I think that we have conducted and we are continuing to conduct a wise policy.

In het internationaal beleid speelt cultuur een grote rol .

Culture plays a major role in international policy.

We moeten het beleid niet aan de rampen aanpassen .

We must not adjust policy in the wake of disasters.

Zo'n beleid leidt nergens meer toe .

This policy is no longer an effective means to an end.

Er zijn mensen die denken dat het economisch beleid uitsluitend een nationale kwestie is .

There are those who think that economic policy is a purely national matter.

Wij hebben behoefte aan een beleid dat gericht is op de verwijdering van risico's .

We can no longer put up with the existence of such huge risks.

Dit is een van de succesverhalen van het communautair beleid .

This is one of the success stories of Community policy.