beter

Meaning

Adj

1. (comparative,form-of) comparative degree of goed; better
2. not sick anymore; recovered (from a disease)
3. of high quality

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of beteren:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of beteren:
3. (form-of,imperative) inflection of beteren:

Pronounced as (IPA)

/ˈbeːtər/

Etymology

From Middle Dutch beter, from Old Dutch betiro, from Proto-West Germanic *batiʀō, from Proto-Germanic *batizô, comparative of *gōdaz.
Cognate with Low German beter, West Frisian better, English better, German besser, Danish bedre, Swedish bättre.

Sentences

Wat we beter samen kunnen doen , moeten we samen doen .

What we could do better together, we should.

Drie weken later voelde hij zich al veel beter .

Three weeks later, he was feeling much better.

Ik denk dat wij , het publiek , beter verdienen .

I think we, the public, deserve a bit better.

Het gehakt van de beenhouwer in de straat is beter dan het gehakt van de supermarkt .

The minced meat from the butcher in the street is better than the minced meat from the supermarket.

Goed , beter en best zijn voorbeelden van de vergelijkende trappen .

Good, better and best are examples of the comparative stairs.

Is de consument beter af met de nieuwe privacywet?

Is the consumer better off with the new privacy law?

Je hebt ook zoekmachines die beter zijn voor je privacy zoals DuckDuckGo.

You also have search engines that are better for your privacy like DuckDuckGo.