al

Meaning

Det

all, all of

Adv

1. already
2. yet
3. emphatic modifier of adverbs
4. synonym of wel (“opposite of not”)

Conj

even if

Concepts

already

all

though

every

🔁

yet

everyone

each

from now on

although

as of now

if only

long since

notwithstanding

by now

any

tho’

would that

even if

Synonyms

reeds

alle

hoewel

ofschoon

alhoewel

alreeds

wel

allemaal

alles

alvast

niet meer

de hele hoeveelheid

geheel

heel

allen

ieder

nog

zelfs al

elk

de gehele hoeveelheid

desalniettemin

ondanks dat

ondanks alles

iedereen

Translations

bereits

schon

déjà

já

già

ya

all

tout

tutto

todo

🔁

alle

todo

jeder

tot

Pronounced as (IPA)

/ɑl/

Etymology

Inherited from Middle Dutch: al

Inherited from Old Dutch: al

In summary

From Middle Dutch al, from Old Dutch al, from Proto-West Germanic *all.

Sentences

Dat is op zich al iets om trots op te zijn .

That in itself is something to be proud of.

Zoals ik al zei , dit is niet goed voor de werknemers .

As I have said, it is not in the interests of the workers.

De gewone burgers lopen al jaren rond met dat beeld .

Ordinary people have suspected this for many years.

In het verleden is er nog al eens iets misgegaan op deze afdeling .

Something has gone wrong in this department in the past.

Dat is al de tweede kras op mijn horloge .

That's already the second scratch on my watch.

Hier werd al informatie van militaire en civiele aard bij elkaar gebracht .

Here, information of a military and civilian nature was already brought together.