aanpakken

Meaning

1. (transitive) to take, to hold, to take over (when something is handed over)
2. (transitive) to deal with, to tackle (a problem)

Concepts

tackle

advance

handle

attach

begin

berth

bestir oneself

bring up

collide with

comeon

commence

crash into

deal with

face

fall on

go about

hitch on

hook on

land

meet

rustle

seize

set about

start

address oneself to

accost

go at

address

approach

Synonyms

beginnen met

aanhaken

aankaarten

aanklampen

aan komen lopen

aanlanden

aan land gaan

aansnijden

aanspreken

aanvangen

aan wal komen

beginnen

behandelen

enteren

gaan naar

genaken

landen

naderen

stoten op

tackelen

toespreken

toetreden

vasthaken

aanbinden

zich stoten aan

Hyphenated as

aan‧pak‧ken

Pronounced as (IPA)

/ˈaːmˌpɑkə(n)/

Etymology

From aan + pakken.

Sentences

We zullen dit samen aanpakken .

This is something which we shall tackle together.

Om deze te voorkomen , moeten we naar de oorzaken kijken en deze aanpakken .

To prevent these, we need to look at the causes and address them.

Arbeidsinspecteurs zullen het zwart werken , dat een plaag voor wettige arbeid is , kunnen aanpakken .

Labour inspectorates will be able to deal with unregistered labour, which is the scourge of legitimate employment.

Het stadsbestuur zou dit jaar eindelijk het parkeerprobleem aanpakken .

The city government would finally tackle the parking problem this year.