quarto

Betekenis (Engels)

Adj

fourth

Noun

1. (masculine) quarter; fourth (one of four parts of a whole)
2. (masculine) room (subdivision within a building)
3. (masculine,specifically) bedroom (room used to sleep in and keep personal objects)
4. (historical,masculine) quarter (unit of volume for liquids equivalent to a quarter of a tun)

Verb

first-person singular present indicative of quartar

Met koppelteken als

quar‧to

Uitgesproken als (IPA)

/ˈkwaʁ.tu/

Etymologie (Engels)

From Old Galician-Portuguese quarto, from Latin quārtus.

Zinnen

Um pai e seu filho estão brincando com alguns Legos no quarto da criança .

Een vader en zijn zoon spelen met wat Legos in de kamer van het kind.

Um quarto elemento que observamos é o retorno da atividade produtiva aos centros históricos .

Een vierde element dat we hebben waargenomen, is de terugkeer van productieve activiteit naar historische centra.