voet

Betekenis (Engels)

1. (masculine) foot (lowest part of the legs)
2. (masculine) foot, base (lowest part of any standard, support, stand or pillar)
3. (masculine) imperial foot (unit of measure)
4. (historical, masculine) Dutch foot (unit of measure)
5. (masculine) foot (most basic element of a metre)

Synoniemen

poot

been

🦵

grond

met

natuurlijk

op

🆙

pas

plint

sokkel

voetstuk

de

Uitgesproken als (IPA)

/vut/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: voet

Overgenomen van Old Dutch: fuot

In summary

From Middle Dutch voet, from Old Dutch fuot, from Proto-West Germanic *fōt, from Proto-Germanic *fōts, from Proto-Indo-European *pṓds.

Zinnen

Ik steun dit volledig en zal deze ontwikkeling op de voet volgen .

I shall put all my efforts into it and will monitor it closely.

De groep trok te voet over het gebergte , maar hun bagage werd gedragen door ezels .

The group trekked across the mountains on foot, but their luggage was carried by donkeys.

Loopschoenen zijn ontwikkeld om optimale steun te geven aan je voet .

Running shoes are designed to provide optimal support for your foot.