piek

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) a highest point; a peak
2. (feminine) a summit, a peak, the highest point of a mountain
3. (feminine) a pike (polearm)
4. (feminine) a spire tree-topper for a Christmas tree
5. (informal, masculine) a guilder (comparable to buck, quid)

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of pieken:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of pieken:
3. (form-of, imperative) inflection of pieken:

pieken

• Noun
• Verb

Lees verder

Synoniemen

spits

punt

top

🔝

tip

topje

neus

👃

hoogtepunt

toppunt

🔝

uitkijkpost

voleinding

beëindiging

pinakel

bergtop

besluit

eind

🔚

einde

end

hellebaard

tand

Vertalingen

peak

summit

Zipfel

Zacke

Spitze

point

cime

cim

punta

pico

Stift

Kulm

Zinke

cima

🔝

tip

Uitgesproken als (IPA)

/pik/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: pike

In summary

From Middle Dutch pike, ultimately from the root of pikken (“to stab, pierce”).