leeg

Betekenis (Engels)

Adj

1. empty, hollow
2. (figuratively) listless, lethargic

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of legen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of legen:
3. (form-of,imperative) inflection of legen:

Synoniemen

ledig

hol

🕳️

loos

lens

onbewoond

onbezet

opengevallen

vacant

behoeftig

voos

berooid

nooddruftig

nutteloos

Uitgesproken als (IPA)

/leːx/

Etymologie (Engels)

From older ledig, from Middle Dutch lēdich, from Old Dutch *lithig, from Proto-Germanic *liþugaz.

Zinnen

De doos met ijsjes was bijna leeg .

The box of ice creams was almost empty.