los

Betekenis (Engels)

Adj

1. loose
2. separate, individual

Noun

lynx (specifically the Eurasian lynx, Lynx lynx)

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of lossen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of lossen:
3. (form-of,imperative) inflection of lossen:

Concepten

los

vrij

afgezonderd

afzonderlijk

bijzonder

losse

vrije

beweegbaar

mobiel

roerend

lynx

loslopend

beweeglijk

bewegelijk

druk

onbestendig

roerig

veranderlijk

vlinderachtig

wispelturig

woelig

ongebonden

onafhankelijk

loslopende

niet gebonden

apart

mul

lossnijden

scheiding

zijn

Uitgesproken als (IPA)

/lɔs/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch los, from Old Dutch *los, from Proto-West Germanic *lus (a-stem), from Proto-Germanic *lusaz, related to *lausaz.
Cognate with Ripuarian Central Franconian loss, Luxembourgish lass, lues. Related with Dutch loos, the cognate of German los, lose, English loose.

Zinnen

De zool van mijn schoen komt los .

The sole of my shoe comes off.