kleur

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) a color, colour
2. (feminine) a party obedience, as in politics
3. (feminine) a suit (of cards)

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of kleuren:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of kleuren:
3. (form-of,imperative) inflection of kleuren:

Concepten

kleur

tint

embleem

zinnebeeld

blos

verf

nuance

nuancering

schakering

ontwerp

blozen

kleuren

huidskleur

kleurstof

gelaatskleur

teint

Uitgesproken als (IPA)

/kløːr/

Etymologie (Engels)

From earlier koleur, coleur, from late Middle Dutch coleur, from Middle French couleur, from Latin color.

Zinnen

Ze heeft de kleur veranderd met een natuurlijk pigment .

She changed the color with a natural pigment.