kopen

(Engels)

Verb

to buy, purchase

Noun

plural of koop

🛍️

koop

• Noun
• Verb

Lees verder

Uitgesproken als (IPA)

/ˈkoːpə(n)/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: côpen

Overgenomen van Old Dutch: cōpon

In summary

From Middle Dutch côpen, from Old Dutch cōpon, from Proto-West Germanic *kaupōn, from Proto-Germanic *kaupōną, from Latin caupō.

Synoniemen

aanschaffen

🛍️

overnemen

aankopen

🛍️

inkopen

🛍️

behalen

verwerven

afnemen

verkrijgen

aannemen

buitmaken

luizen

bekomen

kiezen

krijgen

nemen

pakken

waard

Zinnen

Ik moet dringend een nieuwe kopen .

I urgently need to buy a new one.

Ideaal als je op het laatste moment nog een cadeau wilt kopen .

Ideal if you want to buy a gift at the last minute.

Ik moet nog een cadeau kopen voor Vaderdag .

I have another gift to buy for Father's Day.

Je kan wat snacks gaan kopen in de nachtwinkel .

You can buy some snacks in the night shop.

Je kan een stekkerdoos kopen in de electrowinkel op de Bosstraat.

You can buy a power strip in the electrical shop on Bosstraat.