dom

Betekenis (Engels)

Adj

1. dumb, brainless
2. stupid, silly
3. accidental, thoughtless

Noun

1. (masculine) a duomo, either an episcopal cathedral or another major church (often a basilica) which has been granted this high rank
2. (masculine) a dome, cupola

Noun

1. (masculine) an ecclesiastical form of address, notably for a Benedictine priest
2. (masculine) a nobleman or clergyman in certain Catholic countries, notably Portugal and its colonies

Noun

Archaic form of duim (“thumb, pivot”).

Synoniemen

stom

🔇

onverstandig

onbenullig

zwakhoofdig

schaapachtig

bot

dwaas

onnozel

😇

kathedraal

stompzinnig

simpel

zot

flauw

raadselachtig

stomme

onbegrijpelijk

idioot

ondoorgrondelijk

onverstandige

domme

dol

domkerk

breinloos

oerdom

koepel

stupide

oenig

suf

verstandeloos

inhoudsloos

ezelachtig

onwijs

afgestompt

hersenloos

sloom

geesteloos

Uitgesproken als (IPA)

/dɔm/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch dom, domp, from Old Dutch dumb, from Proto-West Germanic *dumb, from Proto-Germanic *dumbaz.