orgoglio

Betekenis (Engels)

pride

Concepten

trots

hoogmoed

eigendunk

pretentie

aanmatiging

verwaandheid

eergevoel

fierheid

zelfvoldaanheid

verbeelding

arrogantie

onbescheidenheid

Synoniemen

fierezza

superbia

alterigia

vanità

boria

presunzione

prepotenza

protervia

spavalderia

strafottenza

supponenza

sussiego

tracotanza

vanto

albagia

burbanza

elemento migliore

altezzosità

sbruffoneria

gloria

orgogliosità

soddisfazione

alterezza

autostima

boriosità

dignita

Vertalingen

pride

orgullo

orgulho

Stolz

orgueil

orgull

fierté

Hochmut

superbia

gurur

فخر

vanité

شانازی

عجب

Met koppelteken als

or‧gó‧glio, or‧gò‧glio

Uitgesproken als (IPA)

/orˈɡoʎ.ʎo/

Etymologie (Engels)

]
From Vulgar Latin *orgollium, borrowed from Proto-West Germanic *uʀgōllju (“pride, arrogance”).