pride

Betekenis (Engels)

Concepten

eigendunk

eergevoel

zelfbewustzijn

zelfvoldaanheid

hubris

onbescheidenheid

pretentie

verwaandheid

zelfgevoel

eigenwaan

Synoniemen

conceit

proud of

superbia

pride oneself

proud person

self-glorification

self praise

will-power

oestrum

high nose

person with a high nose

European brook lamprey

self-complacency

vanity.

be confused with joy

heat period

estrous period

surquedry

be proud

customer

erst

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/pɹaɪd/
Etymologie (Engels)

table From Middle English pryde, pride, from Old English prȳde, prȳte (“pride”) (compare Old Norse prýði (“bravery, pomp”)), derivative of Old English prūd (“proud”). More at proud. The verb derives from the noun, at least since the 12th century.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " pride " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions