trafic

Betekenis (Engels)

1. traffic (commerce)
2. traffic (illegal trafficking)
3. traffic (people, vehicles)

Concepten

verkeer

passage

vrachtverkeer

zwarte handel

handel

geknoei

binnenscheepvaartverkeer

buurtverkeer

smokkel

bedrijf

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/tʁa.fik/

Etymologie (Engels)

Inherited from Middle French trafique, traffique (“commerce, illicit commerce”), from Old French traffic (“commerce”), from Italian traffico. The vehicular traffic sense is from English traffic, which was borrowed from or at least influenced by French.

Zinnen

Alberti et Gaetano Badalamenti sont considérés comme étant les parrains de ce trafic international .

Alberti en Gaetano Badalamenti worden beschouwd als de sponsors van dit internationale verkeer.