vital

Betekenis (Engels)

  1. Relating to, or characteristic of life.
  2. Necessary to the continuation of life; being the seat of life; being that on which life depends.
  3. Invigorating or life-giving.
  4. Necessary to continued existence.
  5. Relating to the recording of life events.
  6. Very important.
  7. Containing life; living.
  8. Capable of living; in a state to live; viable.

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/ˈvaɪtəl/
Etymologie (Engels)

In summary

From Middle English vital, from Old French vital, from Latin vītālis (“of life, life-giving”), from vīta (“life”), from vīvō (“I live”). Doublet of jiva and quick.

Voeg dit toe aan je bladwijzers

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren Engels met learnfeliz .

Oefen met het spreken en memoriseren van " vital " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels

Notes

Sign in to write sticky notes