rush

Betekenis

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/ɹʌʃ/
Etymologie

From Middle English risshe, rusch, risch, from Old English rysċ, rysċe, risċ, risċe, from a merger of Proto-West Germanic *riskijā, from Proto-Indo-European *(H)resg- (“to weave”) and Proto-West Germanic *ruskijā, borrowed from Latin rūscum (“butcher's broom”), of unknown origin + *-jā (animal and plant suffix). Cognates include West Frisian risk, Dutch rus (“bulrush”), Norwegian Bokmål rusk, dialectal Norwegian ryskje (“hair-grass”). Further cognates include Russian розга (rozga).

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " rush " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions