pious
Betekenis (Engels)
- Of or pertaining to piety, exhibiting piety, devout, god-fearing.
- Relating to religion or religious works.
- Insisting on or making a show of one's own virtue, especially in comparison to others; sanctimonious, condescending, judgmental.
Synoniemen
holy person
religious person
] The just
observing a vow
practising penance
self-subdued
loving god
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/ˈpaɪəs/
Etymologie (Engels)
In summary
Borrowed from Latin pīus (“pious, dutiful, blessed, kind, devout”), from Proto-Indo-European *pewH- (“pure”). Cognate with Old English fǣle (“faithful, trusty, good; dear, beloved”). More at feal.
Voeg dit toe aan je bladwijzers
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren Engels met learnfeliz .
Oefen met het spreken en memoriseren van " pious " en vele andere woorden en zinnen in Engels .
Ga naar onze Engels
Notes