beam

Betekenis (Engels)

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/biːm/
Etymologie (Engels)

In summary

From Middle English beem, from Old English bēam (“tree, cross, gallows, column, pillar, wood, beam, splint, post, stock, rafter, piece of wood”), from Proto-West Germanic *baum, from Proto-Germanic *baumaz (“tree, beam, balk”), from Proto-Indo-European *bʰew- (“to grow, swell”). Cognate with West Frisian beam (“tree”), Saterland Frisian Boom (“tree”), Dutch boom (“tree”), German Low German Boom (“tree”), German Baum (“tree”), Luxembourgish Bam (“tree”), Albanian bimë (“a plant”). Doublet of boom. The original English meaning of beam ("tree") is preserved in some compound words such as quickbeam. The verb is from Middle English bemen, from Old English bēamian (“to shine, to cast forth rays or beams of light”), from the noun.

Voeg dit toe aan je bladwijzers

Verbeter je uitspraak

Schrijf dit woord

Engels

Begin met het leren Engels met learnfeliz .

Oefen met het spreken en memoriseren van " beam " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels

Notes

Sign in to write sticky notes