bequem

Betekenis (Engels)

1. comfortable, convenient
2. relaxed, easy (avoiding difficulties, effort, work)
3. (archaic) suitable, fit

Concepten

gemakkelijk

geschikt

comfortabel

doelmatig

gepast

passend

geriefelijk

gerieflijk

behoorlijk

betamelijk

bruikbaar

fatsoenlijk

keurig

toepasselijk

voegzaam

welvoeglijk

gemakkelijk

geriefelijk

gerieflijk

welbehaaglijk

makkelijk

welbehaaglijk

behaagelijk

voor het gemak

gelegen

bekwaam

Uitgesproken als (IPA)

/bəˈkveːm/

Etymologie (Engels)

From Middle High German bequæme, bekōme (“suitable”), from Old High German biquāmi, derived from biqueman (whence German bekommen). The word seems originally to have been more common in Central and Low German; therefore possibly reinforced by cognate Middle Low German bequēme. The consonantism -qu-, which generally remained more stable in the north than it did in Upper German, may also point to that. Further cognate with Dutch bekwaam, English queem, queme, Swedish bekväm.

Zinnen

Deine Hose sieht super bequem aus , woher hast du sie ?

Je broek ziet er super comfortabel uit, waar heb je ze vandaan?