zegt…
Hij Voornaamwoord dacht Werkwoord dat Ondergeschikte conjunctie zijn Voornaamwoord scheerapparaat Zelfstandig naamwoord stuk Zelfstandig naamwoord was Extra , maar Coördinerende conjunctie hij Voornaamwoord was Extra gewoon Bijvoeglijk naamwoord vergeten Werkwoord om Adpositie de Bepaler stekker Zelfstandig naamwoord erin Bijwoord te Adpositie steken Werkwoord .
Voornaamwoord
Werkwoord
Ondergeschikte conjunctie
Voornaamwoord
Zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Extra
Coördinerende conjunctie
Voornaamwoord
Extra
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Adpositie
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Bijwoord
Adpositie
Werkwoord
He thought his shaver was broken, but he just forgot to plug it in. He thought his shaver was broken, but he just forgot to plug it in.
Woorden en zinnen
dacht
singular past indicative of denken
dat
-
that (neuter); referring to a thing or a person further away.
hij
Third-person singular, masculine, subjective: he.
gewoon
-
- regular, ordinary, usual
- normal, common
- wont, having a certain habit
om
-
- around, about
- at (a time)
- for (some purpose or object), concerning
de
-
the (definite article, masculine and feminine singular, plural)
erin
pronominal adverb form of in + het
maar
-
- only, just
- as long as; only
- just; a modal particle indicating a certain degree of indifference towards the result.