zegt…
Woorden en zinnen
Nieuw
dat
-
that (neuter); referring to a thing or a person further away.
Nieuw
gaat
- inflection of gaan:
- inflection of gaan:
Nieuw
mij
objective form of ik (“I”): me
Nieuw
eerlijk gezegd
truth be told
Nieuw
een
-
Placed before a singular noun, indicating a general case of a person or thing: a, an. Compare with de and het.
Nieuw
klein
- small, little
- almost
Nieuw
beetje
-
a bit, a little bit, somewhat
Nieuw
snel
-
fast, quick, rapid