roer

Betekenis (Engels)

Noun

1. (neuter) a boat's wheel
2. (neuter) a rudder, device to steer a vessel
3. (figuratively,neuter) (used absolutely, with the definite article: het roer) control

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of roeren:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of roeren:
3. (form-of,imperative) inflection of roeren:

Concepten

roer

buis

kanaal

loop

pijp

steel

geweer

stuur

schietwapen

vuurwapen

stuurrad

stuurwiel

vervoermiddel

wagen

rietje

Uitgesproken als (IPA)

/rur/

Etymologie (Engels)

From a contraction of earlier roeder, from Middle Dutch roeder, from Old Dutch *ruother, from Proto-West Germanic *rōþr, from Proto-Germanic *rōþrą.
Cognate with West Frisian roer, German Ruder, English rudder.

Zinnen

Zij stonden aan het roer toen dit alles gebeurde .

They were at the helm when all this happened.