blok

Betekenis (Engels)

Noun

1. (neuter) a block (e.g wood)
2. (neuter) a street block
3. (neuter) a political bloc

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of blokken:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of blokken:
3. (form-of,imperative) inflection of blokken:

Concepten

blok

stuk

dobbelsteen

kubus

derde macht

klontje

houtblok

baar

staaf

stang

reep

lijn

rechte

regel

motorblok

klomp

kluit

lul

straat

massa

stremming

teerling

quadersteen

ingot

lingot

klont

hijsblok

katrol

katrolschijf

riemschijf

schijf

Uitgesproken als (IPA)

/blɔk/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch blok, from Old Dutch *blok, from Proto-Germanic *blukką.