wash

🧽
Betekenis (Engels)

Concepten

wassen

uitwassen

de was doen

spoelen

logen

afspoelen

uitspoelen

golfslag

was

doorspoelen

gorgelen

baden

afwassen

wegspoelen

de afwas doen

kielwater

betten

dweilen

omspoelen

ondiepte

poel

schoonwassen

spoeling

spoelwater

uitschuren

vernisje

wassing

waterverf

zich wassen

schoonmaken

louteren

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/wɒʃ/
Etymologie (Engels)

From Middle English wasshen, waschen, weschen, from Old English wasċan, from Proto-West Germanic *waskan, from Proto-Germanic *waskaną, *watskaną (“to wash, get wet”), from Proto-Indo-European *wed- (“wet; water”). Cognate with Saterland Frisian waaske (“to wash”), West Frisian waskje (“to wash”), Dutch wassen, wasschen (“to wash”), Low German waschen (“to wash”), German waschen (“to wash”), Danish vaske (“to wash”), Norwegian Bokmål vaske (“to wash”), Swedish vaska (“to wash”), Icelandic vaska (“to wash”).

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " wash " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions