life

Betekenis

Frequentie

A1
Uitgesproken als (IPA)
/laɪf/
Etymologie

From Middle English lyf, from Old English līf, from Proto-West Germanic *līb, from Proto-Germanic *lībą (“life, body”), from *lībaną (“to remain, stay, be left”), from Proto-Indo-European *leyp- (“to stick, glue”). Cognate with Scots life, leif (“life”), North Frisian liff (“life, limb, person, livelihood”), West Frisian liif (“belly, abdomen”), Dutch lijf (“body”), Low German lif (“body; life, life-force; waist”), German Leib (“body; womb”) and Leben (“life”), Danish, Norwegian and Swedish liv (“life; waist”), Icelandic líf (“life”). Related to belive.

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " life " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes
Zinnen
These   two   main   fairs   are   the   Bank Holidays   of   rural   life .

Deze twee hoofdbeurzen zijn de feestdagen van het plattelandsleven.

The   later   years   of  Amos's  life   were   spent   mostly   in   furthering   various   philanthropic   enterprises .

De latere jaren van het leven van Amos werden meestal doorgebracht in het bevorderen van verschillende filantropische ondernemingen.

Questions