ken

Betekenis (Engels)

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/kɛn/
Etymologie (Engels)

In summary

Northern and Scottish dialects from Middle English kennen, from Old English cennan (“make known, declare, acknowledge”) originally “to make known”, causative of cunnan (“to become acquainted with, to know”), from Proto-West Germanic *kannijan, from Proto-Germanic *kannijaną, causative of *kunnaną (“be able”), from which comes the verb can. Cognate with West Frisian kenne (“to know; recognise”), Dutch kennen (“to know”), German kennen (“to know, be acquainted with someone/something”), Norwegian Bokmål kjenne, Norwegian Nynorsk kjenna, Old Norse kenna (“to know, perceive”), Swedish känna (“to know, feel”), Danish kende (“to know”). See also: can, con. The noun meaning “range of sight” is a nautical abbreviation of present participle kenning.

Voeg dit toe aan je bladwijzers

Verbeter je uitspraak

Schrijf dit woord

Engels

Begin met het leren Engels met learnfeliz .

Oefen met het spreken en memoriseren van " ken " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels

Notes

Sign in to write sticky notes