accept

Betekenis (Engels)

Verb

1. To receive, especially with a consent, with favour, or with approval.
2. To admit to a place or a group.
3. To regard as proper, usual, true, or to believe in.
4. To receive as adequate or satisfactory.
5. To receive or admit to; to agree to; to assent to; to submit to.
6. To endure patiently.
7. To acknowledge patiently without opposition or resistance.
8. To agree to pay.
9. To receive officially.
10. To receive something willingly.
11. To do a service done by an establishment.

Adj

Accepted.

Concepten

accepteren

aannemen

ontvangen

aanvaarden

ondergaan

toestemmen

gedogen

goedvinden

toegeven

toelaten

erkennen

goedkeuren

dulden

binnenlaten

het eens zijn

genieten

krijgen

toucheren

collecteren

innen

inzamelen

oogsten

plukken

rapen

verzamelen

aanbrengen

aandoen

aankleden

aantrekken

bekleden

bepleisteren

kleden

omkleden

opbrengen

opleggen

overtrekken

pleisteren

staan

stukadoren

doorstaan

lijden

uitstaan

velen

verdragen

aksepteren

tolereren

honoreren

waarderen

instemmen

toestaan

Met koppelteken als

ac‧cept

Uitgesproken als (IPA)

/əkˈsɛpt/

Etymologie (Engels)

First attested about 1380. From Middle English accepten, borrowed from Old French accepter, or directly from Latin acceptō, acceptāre (“receive”), frequentative of accipiō, formed from ad- + capiō (“to take”). Displaced native Old English onfōn.

Zinnen

He came to understand its dodges and tricks , and to accept it as it was .

Hij begon zijn ontwijkingen en trucs te begrijpen en te accepteren zoals het was.