zegt…
Woorden en zinnen
🆙
Nieuw
op
-
- up
- onto, up onto
- Used in separative verbs meaning “to go away” with rude connotations.
Nieuw
blote
- inflection of bloot:
- inflection of bloot:
- inflection of bloot:
Nieuw
liep
singular past indicative of lopen
Nieuw
hij
Third-person singular, masculine, subjective: he.
Nieuw
over
-
- over, above
- over (implying motion)
- remaining, left over
- passing by, going away
- Denotes an imitative action, again, once again
Nieuw
de
-
the (definite article, masculine and feminine singular, plural)
Nieuw
hete
-
- inflection of heet:
- inflection of heet:
- inflection of heet:
Nieuw
kolen
- plural of kool
- coal, especially in pieces