zegt…
Ik Voornaamwoord denk Werkwoord toch Bijwoord dat Ondergeschikte conjunctie je Voornaamwoord een Bepaler jachtvergunning nodig Bijvoeglijk naamwoord hebt Werkwoord om Adpositie op 🆙 Adpositie herten Zelfstandig naamwoord te Adpositie jagen Werkwoord .
Voornaamwoord
Werkwoord
Bijwoord
Ondergeschikte conjunctie
Voornaamwoord
Bepaler
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Adpositie
🆙
Adpositie
Zelfstandig naamwoord
Adpositie
Werkwoord
I still think you need a hunting license to hunt deer. I still think you need a hunting license to hunt deer.
Collecties
🐐
Animals
Woorden en zinnen
ik
I (first-person singular personal pronoun)
denk
- inflection of denken:
- inflection of denken:
dat
-
that (neuter); referring to a thing or a person further away.
je
-
- subjective unstressed form of jij (“you (singular)”)
- objective unstressed form of jij (“you (singular)”)
- subjective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
- objective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
- (informal) one, people, you, someone, anyone; an unspecified individual or group of individuals (as subject or object)
- (colloquial) I, one; used to talk about oneself indirectly, especially about feelings or personal experiences
een
-
Placed before a singular noun, indicating a general case of a person or thing: a, an. Compare with de and het.
hebt
- inflection of hebben:
- inflection of hebben:
- (dialectal) third-person singular present indicative of hebben
herten
plural of hert
jagen
- to hunt
- to tug (a boat) (not by other vessels)
- to move quickly