zegt…
Het Bepaler verkeersbord Zelfstandig naamwoord duidt Werkwoord duidelijk Bijvoeglijk naamwoord aan 🔛 Adpositie dat Ondergeschikte conjunctie je Voornaamwoord hier Bijwoord niet 🚫 Bijwoord mag Extra parkeren 🏞️ Werkwoord .
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
🔛
Adpositie
Ondergeschikte conjunctie
Voornaamwoord
Bijwoord
🚫
Bijwoord
Extra
🏞️
Werkwoord
The traffic sign clearly indicates that you are not allowed to park here. The traffic sign clearly indicates that you are not allowed to park here.
Woorden en zinnen
het
-
the (the neuter definite article)
duidt
- inflection of duiden: ## second/third-person singular present indicative ## (archaic) plural imperative
- inflection of duiden: ## second/third-person singular present indicative ## (archaic) plural imperative
duidelijk
-
- clear, precise
- obvious, clear
🔛
aan
-
- on (positioned at the outer surface of; attached to)
- at, on (near; adjacent to; alongside; just off)
- to, indicates the target or recipient of an action
- from, of, because of, as a result of
- about (concerning)
- up to, indicates responsibility
- at (having reached)
- using, abusing, currently occupied with
- at, for, denotes a price
dat
-
that (neuter); referring to a thing or a person further away.
je
-
- subjective unstressed form of jij (“you (singular)”)
- objective unstressed form of jij (“you (singular)”)
- subjective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
- objective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
- (informal) one, people, you, someone, anyone; an unspecified individual or group of individuals (as subject or object)
- (colloquial) I, one; used to talk about oneself indirectly, especially about feelings or personal experiences
hier
- here
- this
mag
- inflection of mogen: ## first/second/third-person singular present indicative ## imperative
- inflection of mogen: ## first/second/third-person singular present indicative ## imperative