zegt…
Collecties
👗
Nieuw
Clothing
Woorden en zinnen
Nieuw
het
-
the (the neuter definite article)
Nieuw
is
-
third-person singular present indicative of zijn; is, equals
Nieuw
hoog tijd
high time
Nieuw
dat
-
that (neuter); referring to a thing or a person further away.
Nieuw
je
-
- subjective unstressed form of jij (“you (singular)”)
- objective unstressed form of jij (“you (singular)”)
- subjective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
- objective unstressed form of jullie (“you (plural), y'all”)
- (informal) one, people, you, someone, anyone; an unspecified individual or group of individuals (as subject or object)
- (colloquial) I, one; used to talk about oneself indirectly, especially about feelings or personal experiences
Nieuw
kousen
plural of kous
Nieuw
gaat
- inflection of gaan:
- inflection of gaan:
Nieuw
eens
-
- once, one time
- sometime, at an unspecified time
- even