kaart

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) card (rectangular hard flat object)
2. (feminine) card (rectangular hard flat object)
3. (feminine) map (of an area)
4. (feminine) menu (of a restaurant)

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,second-person,singular,third-person) inflection of kaarten:
2. (form-of,imperative) inflection of kaarten:

Synoniemen

landkaart

speelkaart

plattegrond

fiche

kaartje

toegangsbewijs

opzet

ontwerp

plan

postkaart

uitbreidingskaart

prentbriefkaart

diagram

singleton

gedrukt circuit

prentmontage

insteekkaart

entreebewijs

afbeelding

entreekaart

ansichtkaart

bloot

briefje

briefkaart

stadsplan

sterrenkaart

troef

toegangskaart

gedrukte schakeling

Uitgesproken als (IPA)

/kaːrt/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch cāerte, from Old French carte, from Latin charta.

Zinnen

Meer en meer mensen betalen met de kaart in plaats van contant .

More and more people are paying by card instead of cash.

Je moet de kaart langs de sensor vegen om het slot te openen .

You need to swipe the card along the sensor to open the lock.