misura

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) measure, measurement
2. (feminine) size (of garment)
3. (feminine) moderation
4. (feminine) beat (music)

Verb

1. (form-of, indicative, present, singular, third-person) inflection of misurare:
2. (form-of, imperative, second-person, singular) inflection of misurare:

Concepten

maat

grootte

omvang

mate

afmeting

dimensie

maatregel

meten

grens

handeling

hoeveelheid

lichaamsbouw

postuur

statuur

sterkte

toetsing

uitgebreidheid

assay

aantal

maatstreep

actie

activiteit

bereik

bestek

coupe

figuur

gestalte

Synoniemen

provvedimento

misurazione

dimensione

grado

misuratezza

quantità

limite

discrezione

taglia

moderazione

passo

punto

regola

segno

somma

calibratura

dimensioni

disposizione

dose

entità

filo di lana

grandezza

grossezza

intervento

misuratore

moderatezza

ritegno

segnale

temperanza

valutazione

ID + CO

determinazione della taglia

analisi

funzione di misura

azione

battuta

equilibrio

estensione

frontiera

livello

marca

metro

numero

🔢

Vertalingen

measure

mesure

medida

Maß

medida

size

taille

measurement

Größe

mesura

medição

Ausmaß

extent

Umfang

Met koppelteken als

mi‧sù‧ra

Uitgesproken als (IPA)

/miˈzu.ra/

Etymologie (Engels)

From Latin mēnsūra (“measure”).