instrument

Betekenis (Engels)

1. (masculine) instrument (means or agency for achieving an effect)
2. (figuratively, literary, masculine) instrument (person used as a mere tool for achieving a goal)
3. (abbreviation, alt-of, ellipsis, masculine) ellipsis of instrument de musique (“musical instrument”)

Concepten

instrument

middel

werktuig

gereedschap

apparaat

muziekinstrument

hulpmiddel

meetinstrument

stuk gereedschap

middelen

gebruiksvoorwerp

slagwerkinstrument

uitrusting

behulpzaam

hulpvaardig

Synoniemen

outil

ustensile

instrument de musique

appareil

dispositif

équipement

machine

engin

gadget

machin

Ustensile de cuisine

matériel

organe

pion

produit

secourable

serviable

structure

truc

bidule

agrès

organisation

outils

widget

institution

installation

Vertalingen

instrument

instrumento

Instrument

strumento

instrumento

tool

Werkzeug

ferramenta

implement

herramienta

Gerät

εργαλείο

Mittel

Uitgesproken als (IPA)

/ɛ̃s.tʁy.mɑ̃/

Etymologie (Engels)

From Middle French instrument, from Old French instrument, from Latin īnstrūmentum.

Zinnen

Chaque instrument requiert sa propre Wiimote.

Elk instrument vereist zijn eigen wiimote.

C'est donc un instrument de marché plus qu'un label environnemental .

Het is daarom meer een marktinstrument dan een milieulabel.

Elle est considérée par les missionnaires sud-coréens comme un instrument de la propagande d'état.

Het wordt door Zuid -Koreaanse zendelingen beschouwd als een instrument van staatspropaganda.