constructeur

Betekenis (Engels)

1. (masculine) constructor
2. (masculine) constructor

Concepten

bouwer

constructeur

aannemer

fabrikant

Synoniemen

bâtisseur

créateur

fabricant

fabriquant

maçon

producteur

décideur

Vertalingen

costruttore

builder

constructor

constructor

construtor

🚧

fabbricatore

κατασκευαστής

Konstrukteur

inşaatçı

constructor

Konstruktor

erector

maker

fabricant

Uitgesproken als (IPA)

/kɔ̃s.tʁyk.tœʁ/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Late Latin cōnstructor (“builder”), from Latin cōnstruere (“to build, pile together”).