weben

Betekenis (Engels)

1. (class-4, strong, weak) to weave
2. (class-4, strong, weak) to intertwine (to twine together)

Concepten

weven

vlechten

Synoniemen

wirken

flechten

stricken

spinnen

durchschlingen

knoten

winden

häkeln

fertigweben

schlingen

nähen

knüpfen

Vertalingen

weave

tejer

tisser

tecer

tessere

teixir

texere

dokumak

υφαίνω

tramer

örmek

téisser

urdir

weaving

Dialecten

Basel-Landschaft

wääbe

Basel-Landschaft

basemänte

Gegevens verstrekt door: Deutsch-Schweizerdeutsches Wörterbuch

Uitgesproken als (IPA)

/ˈveːbən/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelhoogduits: weben

Overgenomen van Oudhoogduits: weban

Verwant aan Nederlands: weven

Verwant aan Engels: weave

Verwant aan Deens: væve

In summary

From Middle High German weben, from Old High German weban, from Proto-West Germanic *weban. Compare Dutch weven, English weave, Danish væve.