blicken

Betekenis (Engels)

1. (intransitive,weak) to look (usually in a certain direction toward something)
2. (colloquial,weak) to get, to understand

Concepten

kijken

bekijken

blikken

kijken naar

schouwen

toekijken

toezien

aangaan

betreffen

gelden

raken

aanschouwen

beschouwen

een blik werpen

een blik werpen op

gadeslaan

gluren

waarnemen

zien

Uitgesproken als (IPA)

/ˈblɪkŋ̩/

Etymologie (Engels)

From Middle High German blicken, from Old High German blicchen, from Proto-West Germanic *blik, from Proto-Germanic *bliką (“look”).

Zinnen

Wir müssen vielleicht gar nicht so weit in die Ferne blicken .

Misschien hoeven we niet zo ver in de verte te kijken.