Sprache

Betekenis (Engels)

  1. (countable,feminine) language (body of words, and set of methods of combining them)
  2. (feminine,uncountable) speech (style of speaking)
  3. (feminine,uncountable) speech (faculty of uttering articulate sounds or words; the ability to speak)

Concepten

Synoniemen

Ausdrucksform

Verständigungsmittel

natürliche Sprache

Fremdsprachenstudium

gesprochene Sprache

Ostfriesisch

Mediene

Sprachvermögen

gesprochenes Wort

verbales Kommunikationsmittel

mündliches Kommunikationsmittel

schriftliches Kommunikationsmittel

Sprechvermögen

osterlauwerssches

ansschneiden

Kommunikationsmittel

Sprachunterricht

Frequentie

B1
Geslacht
♀️ Vrouwelijk
Uitgesproken als (IPA)
/ˈʃpʁaːxə/
Etymologie (Engels)

From Middle High German sprache, from Old High German sprāhha, from Proto-West Germanic *sprāku. Cognate with Dutch spraak, English speech, Danish sprog, Swedish språk.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Duits

Begin met het leren van Duits met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " Sprache " en vele andere woorden en zinnen in Duits .

Ga naar onze Duits cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes