zegt…
" Każdemu Bepaler niebezpieczeństwu wiadomemu umiał stawić Werkwoord czoło Zelfstandig naamwoord mężnie Bijwoord , ale Coördinerende conjunctie niepewność Zelfstandig naamwoord przyprowadzała go Voornaamwoord do Adpositie rozpaczy Zelfstandig naamwoord ."
Bepaler
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijwoord
Coördinerende conjunctie
Zelfstandig naamwoord
Voornaamwoord
Adpositie
Zelfstandig naamwoord
"Hij kon elk gevaar dapper onder ogen zien, maar onzekerheid bracht hem tot wanhoop." "Hij kon elk gevaar dapper onder ogen zien , maar onzekerheid bracht hem tot wanhoop ."
Woorden en zinnen
każdemu
- masculine dative singular of każdy
- neuter dative singular of każdy
stawić
to show up, to turn up
czoło
- forehead
- front (fowardmost part of a group of people or animals)
- front (forwardmost part of something)
- front (one of the highest places in a certain hierarchy)
- (obsolete) choice (best parts of a group)
- (obsolete) mind; head (center of reason)
- (obsolete) head (leader of a group)
- (obsolete) bald patch, bald spot
- (obsolete) beginning of a wedding reception
- (obsolete) head of a hammer
- (obsolete) upper part of a plant's armor
- (obsolete) military front
- (obsolete) fat that leaks out of cooked meat
- (obsolete) thicker end of a beam machined into four edges
- The meaning of this term is uncertain.
- The meaning of this term is uncertain. Possibilities include
- The meaning of this term is uncertain. Possibilities include:
mężnie
manlily, doughtily, gallantly, manfully, manlily, stoutheartedly
ale
-
- but (contrastive conjunction)
- not only … but also
niepewność
uncertainty (doubt; the condition of being uncertain)
go
-
genitive/accusative singular mute of on
do
- denotes allative movement; to, toward
- denotes illative movement; into, in
- denotes purpose; for, to
- denotes the subject of an address or action; to
- until, till, to
- up to, as many as
- denotes a deadline; by (indicates an intended deadline)