zegt…
" Chciałem się Voornaamwoord tylko Deeltje dowiedzieć Werkwoord , czy Deeltje będziesz Extra posłuszny Bijvoeglijk naamwoord lub Coördinerende conjunctie nie Coördinerende conjunctie rozkazom Jego Voornaamwoord królewskiej Bijvoeglijk naamwoord mości!"
Voornaamwoord
Deeltje
Werkwoord
Deeltje
Extra
Bijvoeglijk naamwoord
Coördinerende conjunctie
Coördinerende conjunctie
Voornaamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
"Ik wilde er gewoon achter komen of je zou gehoorzamen of niet aan de bevelen van Zijne Majesteit!" " Ik wilde er gewoon achter komen of je zou gehoorzamen of niet aan de bevelen van Zijne Majesteit !"
Woorden en zinnen
chciałem
first-person singular masculine past of chcieć
dowiedzieć
to find out, to learn, to discover (to gain awareness or knowledge of)
czy
-
interrogative particle: introduces a yes-no question, often omitted; whether
będziesz
second-person singular future of być
lub
-
or, and/or
nie
-
negation particle; no, not
jego
- his: possessive pronoun of on
- its: possessive pronoun of ono
królewskiej
- inflection of królewski:
- inflection of królewski:
- inflection of królewski:
