zegt…
Het Bepaler tweede Bijvoeglijk naamwoord seizoen Zelfstandig naamwoord van Adpositie dat Bepaler programma Zelfstandig naamwoord komt Werkwoord volgende Werkwoord maand Zelfstandig naamwoord op 🆙 Adpositie de Bepaler televisie 📺 Zelfstandig naamwoord .
Bepaler
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Adpositie
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Werkwoord
Zelfstandig naamwoord
🆙
Adpositie
Bepaler
📺
Zelfstandig naamwoord
The second season of that program will be on television next month. The second season of that program will be on television next month.
Woorden en zinnen
het
-
the (the neuter definite article)
seizoen
- a season, major part of the year
- a season, term or period used for a certain activity or when something occurs
dat
-
that (neuter); referring to a thing or a person further away.
programma
program
komt
- inflection of komen:
- inflection of komen:
maand
A month.
🆙
op
-
- up
- onto, up onto
- Used in separative verbs meaning “to go away” with rude connotations.
de
-
the (definite article, masculine and feminine singular, plural)