zegt…
Der Bepaler Pastor Zelfstandig naamwoord erklärt Werkwoord den Bepaler Kindern Zelfstandig naamwoord , was Voornaamwoord es Voornaamwoord mit Adpositie dem Bepaler Erntedankfest Zelfstandig naamwoord auf Adpositie sich Voornaamwoord hat Werkwoord .
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Voornaamwoord
Voornaamwoord
Adpositie
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Adpositie
Voornaamwoord
Werkwoord
De pastoor legt de kinderen uit waar het Thanksgiving -festival om draait. De pastoor legt de kinderen uit waar het Thanksgiving -festival om draait .
Collecties
🥳
Partying
Woorden en zinnen
der
-
the
Pastor
pastor (clergyman who serves a parish)
erklärt
past participle of erklären
den
-
- inflection of der (“the”):
- inflection of der (“the”):
Kindern
dative plural of Kind
dem
-
dative masculine/neuter singular of der: the
Erntedankfest
Thanksgiving
auf
-
- [with dative] on, upon (positioned at the top of)
- [with accusative] on, onto, up (moving to the top of)
- [with accusative] on (indicating responsibility)
- [with dative] in, at; used with certain nouns instead of bei or in
- [with accusative] to; used with certain nouns instead of zu or in
- in (see usage note below)
- in (of a word: ending with some sound or syllable)
- on (a day; usually of the week)
- [with accusative] for (during the continuation of)
- [with accusative] to, for (indicating purpose, goal or wish)
- [with accusative] by (used to separate dimensions when describing the size of something)